Ik wil iets goeds doen, maar waar begin ik?

Je wil iets doen, maar wat? Wil je geld geven of zelf iets doen? Naast bijdragen in geld kun je ook tijd inzetten via vrijwilligerswerk. Daarvoor zijn er landelijk, regionaal of per gemeente vaak voldoende mogelijkheden.

Wanneer je overweegt geld te doneren dan komt al snel de vraag op hoeveel je zou moeten doneren en waar je dat het beste aan uit kan geven. Die vraag is in zijn algemeenheid lastig te beantwoorden. Rutger Bregman ging in zijn artikel ‘Als je gelooft in gelijkwaardigheid, waarom hou je dan zóveel voor jezelf?’ in op de vraag hoeveel je dan moet geven. Het is een vraag die mij ook zelf kan bezighouden.

Het dilemma

Het artikel begint met het dilemma van filosoof Peter Singer uit zijn beroemde essay ‘Famine, Affluence, and Morality’ (1972): Als je een kind ziet verdrinken in een ondiepe vijver en je kunt het redden zonder veel op te offeren (bijv. alleen natte kleren), dan moet je dat doen. Maar waarom zou dat moreel anders zijn als het kind duizenden kilometers verderop is? Singer stelt dat als je het lijden van anderen substantieel kunt verminderen zonder zelf veel op te offeren, je daar moreel toe verplicht bent, ook als die persoon ver weg is. Als je bereidt bent hierin mee te gaan dan loop je vroeg of laat tegen de vraag aan, hoe en hoeveel wil ik dan helpen?

Hoeveel zal ik dan geven?

Voor bijna elke vorm van geven zijn wel voorbeelden te vinden. Denk aan mensen zoals Aaron Pitkin, die vrijwel alles weggaf wat hij had: spaargeld, aandelen, bezittingen. Zijn verhaal getuigt van een radicale toewijding en misschien wel morele zuiverheid. Tegelijk roept het ook ongemak op, want zo’n leven is emotioneel en praktisch voor de meeste mensen toch moeilijk vol te houden.

Aan de andere kant zijn er veel mensen die een kleiner, maar structureel deel van hun inkomen weggeven. Tussen de 1 en 5 procent is dan gangbaar, en sluit aan bij allerlei religieuze en filosofische tradities. Deze benadering is voor velen haalbaarder en duurzamer. Maar zelfs dan wringt het soms: als je echt gelooft dat alle mensen evenveel waard zijn en recht hebben op een goed leven, zou je dan niet méér moeten doen?

Hoeveel je zelf geeft, is uiteindelijk een persoonlijke keuze. Die keuze confronteert je met een ongemakkelijke vraag: hoeveel mag het je kosten? En durf je daarbij echt naar jezelf te kijken, niet naar de rijke die ‘meer zou moeten geven’, en ook niet naar de arme die ‘beter met geld zou moeten omgaan’? Daarbij komt dat je in wereldwijde verhoudingen in Nederland al snel rijk bent. In Nederland behoor je met een modaal inkomen al tot de rijkste 3,5 procent ter wereld. Hoe rijk je zelf bent, kun je ook eenvoudig zelf uitrekenen. Los van je rijkdom zou je tot de conclusie kunnen komen dat wij een vrij luxe leven hebben met dingen die wij niet altijd nodig hebben. Denk aan de hoeveelheid kleding (hoeveel trek je werkelijk regelmatig aan?), voedsel (hoeveel gooi je weg?), gemak (hoe vaak bestel je koffie to go?), elektronica (weer een nieuwe iPhone), meubels, cosmetica, drank en vakanties die we niet nodig hebben, maar wel prettig vinden.

De beweging van effectief altruïsme probeert een middenweg te vinden in de vraag hoe je het beste kunt geven. Hun uitgangspunt is als je wil bijdragen, doe het dan op een manier die zoveel mogelijk effect heeft. De centrale vraag is daarom niet alleen hoeveel je geeft, maar vooral waar je je geld aan besteedt. Welke organisatie bereikt het meeste met de middelen die je beschikbaar stelt?

Stel: je bent bereid € 25.000 te doneren. Geef je dat aan de opleiding van één blindengeleidehond? Of kies je voor een medisch programma waarmee je 250 mensen kunt genezen van trachoom, een infectieziekte die in veel arme landen tot blindheid leidt? Zo’n keuze dwingt je na te denken over wat jij het belangrijkst vindt: honger, oorlog, malaria, dierenwelzijn? Maar ook: wat zie jij als de beste aanpak? Geef je direct geld aan mensen in nood, of steun je systemen die de oorzaken van armoede aanpakken, zoals belastinghervormingen of beter bestuur? Ook als je wil bijdragen met € 100, sta je voor dezelfde vraag. Waar wil ik het aan uitgeven?

Effectief altruïsme daagt jou en zichzelf uit. Wat is, in het licht van jouw waarden en het doel dat je voor ogen hebt, de meest doeltreffende weg?

Hoe kies ik wat en waaraan ik het wil uitgeven?

Als je wil geven, bepaal dan wat je wil geven: tijd of geld, of allebei. Voor beide geldt:

Bepaal waarom je wilt geven

Het is belangrijk om stil te staan bij waarom je wil geven. Wat raakt je het meest? Is het armoede, onderwijsongelijkheid, klimaatverandering? Wil je mensen nu direct helpen of liever bijdragen aan structurele veranderingen op de lange termijn? En geef je liever aan een voedselbank in de buurt of juist ver weg, daar waar het effect per euro vaak groter is? Ik heb zelf de keuze gemaakt voor kansengelijkheid en armoede. Daarbij geef ik de voorkeur aan tijdelijke en lokale projecten met een mix aan impact op korte en lange termijn.

Onderzoek effectiviteit

Stel jezelf de vraag: welke organisaties boeken aantoonbaar resultaat? En waar is mijn bijdrage het meest waardevol? Er zijn onafhankelijke platforms die je hierbij kunnen helpen, zoals Givewell.org, dat diepgaand onderzoek doet naar effectiviteit. In Nederland kan je terecht bij Doneer Effectief, dat zich baseert op het gedachtegoed van effectief altruïsme. Voor een bredere check op betrouwbaarheid en transparantie is Goede Doelen Nederland een handige bron.

Bepaal wat en hoeveel je wilt geven

Er zijn verschillende manieren om te bepalen hoeveel je wilt geven, in geld én in tijd. In Nederland besteden we gemiddeld zo’n vier uur per week aan vrijwilligerswerk. Tijd is immers ook een vorm van geven, en in zekere zin: ook geld.

Als het om financiële bijdragen gaat, beginnen veel mensen met het doneren van 1% van hun netto-inkomen. Anderen, vaak vanuit een religieuze overtuiging, geven structureel 5 tot 10%. Er zijn zelfs mensen die alles doneren wat ze verdienen boven een basisniveau dat ze voor zichzelf als voldoende beschouwen.

Zelf heb ik ervoor gekozen om alle extra inkomsten, zoals 13e maand, royalty’s van boeken of lezingen te gebruiken om iets goed mee te doen. Dat kan een donatie zijn maar ook een ad hoc uitgave als iemand een matras nodig heeft. Wat je ook kiest: wees realistisch. Voor individuele mensen is een eenmalige bijdrage in nood soms wat nodig is, denk aan een kapotte wasmachine voor een gezin. Voor organisaties is het vaak waardevoller om structureel 5% te ontvangen dan om eenmalig 100% te krijgen en daarna niets meer. Houd ook rekening met je eigen draagkracht. Je bent niet verplicht om altijd te geven als iemand daarom vraagt. Kies wat bij jou past, zowel qua onderwerp als qua financiële of persoonlijke ruimte.

Voor mij persoonlijk is kansengelijkheid een belangrijk thema. Daarom help ik graag, en voor mensen en ideële organisaties kosteloos, met mijn kennis op het gebied van recht, organisatieadvies en coaching. Dat kan gaan over mensen of over structuren. Vaak begint het gewoon met een goed gesprek. En daaruit ontstaan vrijwel altijd concrete hulpvragen: het samen lezen of opstellen van een brief, of het uitdenken van een structuur en governance van een organisatie. Zo kan je op jouw manier iets bijdragen, klein of groot, eenmalig of doorlopend.

Bedenk ook dat het niet groot hoeft te zijn. Er zijn heel veel manieren om iets te doen. Het is soms wel even zoeken. Heb je bijvoorbeeld zelf een nieuwe laptop gekocht dan kan jij je oude geven aan een stichting als Allemaal digitaal of een lokaal initiatief in je eigen buurt.

Kies wat bij jou past

Wil jij je volledig richten op één specifiek doel, of kies je liever voor een verdeling over meerdere goede doelen? Veel mensen vinden het prettig om hun donaties te spreiden, zodat ze verschillende impactgebieden ondersteunen. Bijvoorbeeld: 70% naar bewezen effectieve internationale hulp, 20% naar lokale projecten waar je je persoonlijk bij betrokken voelt, en 10% naar initiatieven die zich richten op systeemverandering of activisme.

Uiteindelijk is geven een persoonlijke én emotionele keuze. Het belangrijkste is dat je kiest wat bij jou past, en dat je je niet laat leiden door wat anderen ervan vinden. Bovendien: geven gaat niet alleen over geld. Je kunt ook je tijd, talent of netwerk inzetten. Vrijwilligerswerk kan een waardevolle aanvulling zijn op je financiële bijdrage – of juist een alternatief, als geven in geld niet haalbaar is. Het onderwerp hoeft ook niet vast te liggen. Ik heb het bijvoorbeeld ook jaren op een meer persoonlijk niveau gedaan in de vorm van een buddyschap voor jongeren en ouderen.

Slot

Geef uit je hart. Het gaat uiteindelijk om balans tussen wat je kunt missen, wat je raakt en wat voor jou werkt.

Net als Peter Singer realiseer ik mij dat het vooral belangrijk is om in beweging te blijven. Dat grenzen niet statisch zijn, maar kunnen verschuiven. En dat je zelf kunt helpen die grens te verschuiven door een inspiratie te zijn voor anderen. Als je je eigen filosofie serieus wilt nemen, dan zal je als mens ook goed moeten kijken of je doet wat je zegt. Leef jij je waarden? Het is daarbij niet belangrijk of de weg kort of lang is, en of je ooit je bestemming bereikt. Het belangrijkste is dat je begint.